Item: Cognitieve vaardigheden voor dagelijkse besluitvorming
Sectie: Cognitie | Item: Cognitieve vaardigheden voor dagelijkse besluitvorming | Item: Geheugen |
Terug naar sectie Cognitie |
Bedoeling
Dit item is vooral van belang voor nadere beoordeling en zorgplanning in zoverre dat het de zorgverleners attendeert op een slecht op elkaar afgestemd zijn van de mogelijkheden van een cliënt en zijn huidig niveau van presteren, of dat de zorgverleners onbedoeld de afhankelijkheid van de cliënt koesteren.
Definitie
Het werkelijk presteren van de cliënt bij het nemen van besluiten over alledaagse activiteiten.
Voorbeelden van dagelijkse besluitvormingsactiviteiten:
- Kiezen van kledingstukken
- Weten wanneer men moet gaan eten
- Gebruiken van omgevingsaanwijzingen om zich te organiseren en plannen te maken (bijv. klokken, kalenders, opgehangen aankondigingen van komende gebeurtenissen)
- Bij afwezigheid van aanwijzingen in de omgeving gericht bij anderen naar informatie zoeken (niet steeds herhaald) om de dag te plannen
- Gebruik maken van het bewust zijn van de eigen sterke punten en tekortkomingen om de gebeurtenissen van de dag te reguleren (bijv. om hulp vragen als dat nodig is)
- Maken van de juiste beslissing over hoe naar de eetzaal te komen
- De noodzaak herkennen een loophulpmiddel te gebruiken en het trouw te gebruiken.
Proces
Neem het cliëntdossier door. Raadpleeg en observeer de cliënt. Raadpleeg zorgverleners en waar mogelijk en nodig familieleden. Het rondvragen moet duidelijk maken of de cliënt actief beslissingen neemt en niet of het zorgteam denkt dat de cliënt ze kan nemen. Denk eraan dat de bedoeling van dit item is om vast te leggen wat de cliënt doet (het presteren). Wanneer een zorgteamlid besluitvormingsverantwoordelijkheid voor de taken van het alledaags leven van de cliënt wegneemt of de cliënt niet aan de besluitvorming deelneemt, moet er van worden uitgegaan dat de besluitvorming van de cliënt is gestoord.
Codering
Vul het nummer in dat overeenkomt met het meest juiste antwoord.
- Zelfstandig — De cliënt organiseerde dagelijkse routine en nam beslissingen op een consistente, redelijke en veilige manier. Beslissingen van de cliënt waren een weerslag van zijn leefstijl, cultuur en waarden.
- Gewijzigd zelfstandig — De cliënt nam in vertrouwde situaties redelijke en veilige beslissingen, maar had enige moeite in besluitvorming bij nieuwe taken of situaties.
- Minimaal gestoord — In specifieke, terugkerende omstandigheden werden minder goede of onveilige besluiten genomen en waren er aanwijzingen /toezicht nodig.
- Matig gestoord — Beslissingen van de cliënt waren voortdurend slecht of onveilig. Cliënt moest aldoor aan dingen worden herinnerd, aanwijzingen krijgen en toezicht hebben.
- Ernstig gestoord — De cliënt nam nooit of zelden beslissingen.
- Geen merkbaar bewustzijn, coma — De cliënt reageert niet.
Voorbeelden
De cliënt heeft een nieuwe verzorgende. De vorige verzorgende had de cliënt altijd geholpen bij het uitzoeken van de kleren voor de dag, het plannen van het gaan eten, enzovoort. Met de nieuwe verzorgende is de cliënt onzeker en heeft wat moeite bij zelfstandig beslissingen nemen. Codeer “1”.
|
Gebruik van deze vraag in uitkomsten en rapportages
De beantwoording van deze vraag wordt in de volgende rapportages en uitkomsten gebruikt:
CPS-schaal Een hogere score op deze vraag heeft verband met een hogere score van de schaal CPS (Cognitief Presteren Schaal). |
CAP: Activiteiten Deze CAP wordt alleen geactiveerd wanneer deze vraag beantwoord is met score 0-3. Een score van 4 of 5 op deze vraag heeft tot gevolg dat de CAP Activiteiten niet kan worden geactiveerd. |
CAP: Communicatie Een hogere score op deze vraag heeft verband met een grotere kans dat deze CAP wordt geactiveerd, met uitzondering van een beantwoording "5" (cliënt is in coma en/of heeft geen merkbaar bewustzijn), dan wordt de CAP niet geactiveerd. |
CAP: Fecale incontinentie Een score "4" op deze vraag is een factor dat het risico op achteruitgang - voor wat betreft fecale incontinentie - versterkt. |
CAP: Fysieke fixatie Wanneer vraag beantwoord is met "5" (cliënt is in coma en/of heeft geen merkbaar bewustzijn), wordt deze CAP niet geactiveerd. |
CAP: Sondevoeding De score op deze vraag is van invloed op de categorisering in risicogroepen voor wat betreft de sondevoeding-CAP. Gegeven dat deze CAP geactiveerd wordt, plaatst een score 4 of 5 de cliënt in de 'lage-risicogroep' en een score 0 tot en met 3 de cliënt in de 'hoge-risicogroep'. |
CAP: Urine-incontinentie Deze CAP wordt alleen geactiveerd wanneer deze vraag beantwoord is met score 0-3. Een score van 4 of 5 op deze vraag heeft tot gevolg dat de CAP Urine-incontinentie niet kan worden geactiveerd. |
Zorgzwaarte Binnen de bepaling zorgzwaarte wordt bekeken of de cliënt in coma is. Een score van "5" (cliënt is in coma en/of heeft geen merkbaar bewustzijn) is van invloed op de zorgzwaartecategorisering. |