Item: Urinecontinentie

Uit interRAI-PEDIA, E-Learning voor RAIview
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 18 nov 2014 om 20:39
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

TriangleArrow-Left.pngSectie: Continentie Item: Urinecontinentie Item: Urine-opvangsysteemTriangleArrow-Right.png

Terug naar sectie Continentie
Terug naar overzichtspagina Secties en Vragen


Bedoeling

Het beschrijven van het patroon (beheersen) van ophouden van urine gedurende de laatste 3 dagen.

Definitie

Verwijst naar beheersing van de urine-uitscheiding, rekening houdend met :

  • toiletbezoekschema’s
  • continentietraining-programma’s
  • mictietraining
  • hulpmiddelen voor urineopvang.

Het verwijst niet naar het vermogen van de cliënt om zelf naar het toilet te gaan (bijv., een cliënt kan uitgebreide hulp bij toiletgebruik krijgen en toch continent zijn, misschien als een gevolg van hulp van de familie). Urine-incontinentie omvat ook het nadruppelen of lekken van urine.

Proces

Voer uw analyse als volgt uit. Denk eraan dat het om continentiepatronen van de periode over de laatste 3 dagen gaat, 24 uur per dag.

  1. Neem het cliëntdossier en de mictiekaarten (als die er zijn) door.
  2. Vraag de cliënt of hij/zij ooit moeite heeft tijdig het toilet te bereiken, of dat er urine druppelt of lekt, speciaal bij kuchen, hoesten, lachen of bij lichaamsbeweging. Ga met de cliënt de juistheid na van wat in het dossier is vastgelegd. Zorg ervoor dat de gesprekken vertrouwelijk zijn. Beheersing van de blaasfunctie is een gevoelig onderwerp, vooral voor cliënten die veel moeite doen om continent te blijven. Veel cliënten met slechte beheersing zullen uit schaamte of angst voor straf hun problemen proberen te verbergen. Andere zullen hun problemen niet aan zorgverleners melden omdat ze ten onrechte denken dat incontinentie bij oud worden hoort en er toch niets aan kan worden gedaan. Veel cliënten zullen opgelucht zijn wanneer een zorgverlener genoeg bezorgdheid toont om op een gevoelige, rechtstreekse manier naar de aard van het probleem te vragen.
  3. Ga met mensen die de cliënt goed kennen na of de continentiepatronen juist zijn (bijv., met de directe zorgverleners).
  4. anneer de informatie die u heeft ontvangen tegenstrijdig is, en in het bijzonder als zorgverleners incontinentie melden die de cliënt niet meldt, doe dan uw best om de fysieke aanwijzingen na te gaan dat een cliënt inderdaad incontinent is. Dit kan inhouden dat u aanwezig bent bij geplande toiletbeurten, kijkt naar de kleding en naar het beddengoed, enzovoort.

Definitie

Om de continentiepatronen te beschrijven wordt een zespuntenschaal gebruikt. Merk op dat in elke categorie verschillende frequenties voor incontinente episodes van urineren en ontlasten worden gespecificeerd. De reden voor deze verschillen is dat er meer urinelozingen per dag en per week zijn dan darmontlastingen.

Codering

Kies het antwoord dat het niveau van urine-incontinentie in de laatste 3 dagen weergeeft. Codeer de feitelijke urine-incontinentie. Dit is de frequentie waarmee de cliënt gedurende de drie dagen durende beoordelingsperiode nat was. Leg niet het niveau van beheersing vast dat de cliënt onder de meest gunstige omstandigheden had kunnen hebben. Bij urine-incontinentie wordt het verschil tussen code “4” (Vaak incontinent) en “5” (Incontinent) bepaald door de aanwezigheid (“4”) of afwezigheid (“5”) van enige beheersing van de blaasfunctie.

  1. Continent — Volledige beheersing. GEBRUIKT GEEN katheter of enig ander urine-opvangsysteem.
  2. Volledige beheersing met katheter of stoma — Volledige beheersing met gebruik van katheter of urine-opvangsysteem.
  3. Soms incontinent — Continent in de laatste 3 dagen, maar soms toch incontinent.
  4. Af en toe incontinent — Incontinentievoorvallen minder vaak dan dagelijks.
  5. Vaak incontinent — Dagelijks incontinent, maar nog enige beheersing (bijv., overdag) aanwezig.
  6. Incontinent — Geen blaasbeheersing aanwezig, herhaald dagelijkse incontinentievoorvallen, de gehele of bijna de gehele tijd.
  1. Kwam niet voor — Geen urinelozing uit blaas in de laatste 3 dagen.


Gebruik van deze vraag in uitkomsten en rapportages

De beantwoording van deze vraag wordt in de volgende rapportages en uitkomsten gebruikt:


CAP: Fecale incontinentie


CAP: Kans opname instelling

CAP: Decubitus

CAP: Urine-incontinentie

Kwaliteitsindicatoren


Voorbeelden


Voorbeeld 1
De heer Q. werd na elke maaltijd, vóór het naar bed gaan en eenmaal tijdens de nacht, naar het toilet gebracht. Hij werd nooit nat aangetroffen en wordt als continent beschouwd.
Codeer “0” voor “Continent” — Urine.


Voorbeeld 2
De heer R. had de gehele beoordelingsperiode van 3 dagen een verblijfkatheter in. Hij werd nooit nat aangetroffen en wordt continent beschouwd.
Codeer “1” voor “Volledige beheersing met gebruik van een katheter”.


Voorbeeld 3
Ofschoon zij gewoonlijk continent is voor urine, is mevrouw T. zo af en toe (ongeveer eens per 2 weken) als ze haar dagelijkse plaspil heeft gekregen niet op tijd op het toilet.
Codeer “2” voor “Soms incontinent - Urine”.


Voorbeeld 4
De heer S. is comateus. Hij draagt een uitwendig condoomkatheter om zijn huid tegen aantasting door urine te beschermen. Het is voor de zorgverleners moeilijk geweest om met dit katheter om te gaan omdat het blijft afglijden. Ze hebben zonder succes verschillende merken uitgeprobeerd. In de laatste 3 dagen is de heer S. tenminste tweemaal per dag tijdens de dagdienst nat aangetroffen.
Codeer “4” voor “Vaak incontinent urine”.


Voorbeeld 5
Mevrouw U. is terminaal ziek met eindstadium dementie. Ze is erg kwetsbaar en heeft stijve, pijnlijke contracturen van alle ledematen. Ze ligt hoofdzakelijk op bed op een speciaal watermatras. Ze wordt elk uur gekeerd en voor haar comfort in een andere houding gelegd. Ze wordt niet naar het toilet gebracht en is voor alle episodes incontinent voor urine.
Codeer “5” voor “Incontinent urine”.