Item: Middelen en maatregelen

Uit interRAI-PEDIA, E-Learning voor RAIview
Ga naar: navigatie, zoeken

TriangleArrow-Left.pngItem: Ziekenhuisverblijf, SEH Kliniekbezoek, Artsvisite Item: Middelen en maatregelen Sectie: Behandelingen en proceduresTriangleArrow-Right.png

Terug naar sectie Behandelingen en procedures
Terug naar overzichtspagina Secties en Vragen


Bedoeling

Het vastleggen van de frequentie, in de laatste drie dagen, dat de cliënt overdag of ‘s nachts in zijn/haar lichaamsbewegingen door de hieronder genoemde middelen werd beperkt (a, b en c) of noodzakelijk moet worden geholpen. Dit kan een beeld geven van de complexiteit van de zorgen.


Definities

Deze categorie omvat het gebruik van elk van de beschreven middelen (materiaal of apparaat dat is vastgehecht of zich nabij het lichaam bevindt) dat de cliënt niet gemakkelijk kan verwijderen en dat de bewegingsvrijheid of normale toegang tot zijn/haar lichaam beperkt.


a. Volledige hekken aan alle open kanten van het bed

Volledige onrusthekkens kunnen één of meer hekkens zijn langs beide zijden van het bed van de cliënt die driekwart tot de gehele lengte van het bed van boven tot onder blokkeren. De definitie omvat ook bedden die tegen de muur staan (zodat cliënt aan die kant niet uit bed kan) waarvan de andere zijde door een heel onrusthekken (in één of meer delen) is geblokkeerd. Een scherm, zoals soms op de kinderafdelingen wordt gebruikt, valt ook onder deze categorie.

b. Bovenlichaamfixatie

Omvat elk middel, apparaat of materiaal dat de cliënt niet gemakkelijk kan verwijderen (bijv., dwangbuis of Zweedse band).

c. Stoel waaruit de cliënt niet kan opstaan

Elk type stoel met gesloten dekblad of stoel die de cliënt in een achteroverliggende houding brengt waardoor het opstaan wordt verhinderd, of een stoel die zacht en laag bij de vloer is (bijv. luchtpoef). Omvat ook “comfort kussens” op de schoot.


Proces

Observeer en vraag aan de cliënt, de familieleden en andere hulpverleners welke middelen en maatregelen worden gebruikt en toegepast. Bekijk eventueel het cliëntdossier.


Codering

Codeer (en specificeer) als volgt:

  1. Niet gebruikt
  2. Minder dan dagelijks gebruikt, maar alleen ’s nachts
  3. Dagelijks gebruikt, maar alleen ’s nachts
  4. Dagelijks gebruikt, maar alleen overdag
  5. ’s Nachts en overdag gebruikt, maar niet constant
  6. Constant 24 uur gebruikt (omvat ook periodiek losmaken)